De Phoenix dactylifera, algemeen bekend als dadel of dadelpalm, is een bloeiende plantensoort uit de palmfamilie Arecaceae, gekweekt vanwege zijn eetbare zoete vruchten.
Hoewel de exacte plaats van herkomst onzeker is vanwege de lange teelt, is het waarschijnlijk afkomstig uit het vruchtbare halve maangebied dat zich uitstrekt tussen Egypte en Mesopotamië.
De soort wordt op grote schaal gekweekt in Noord-Afrika, het Midden-Oosten, de Hoorn van Afrika en Zuid-Azië en wordt in veel tropische en subtropische regio’s over de hele wereld genaturaliseerd.
P. dactylifera is het type soort van het geslacht Phoenix, dat 12-19 soorten wilde dadelpalmen bevat, en is de belangrijkste bron van commerciële productie.
+
Phoenix dactylifera was van grote betekenis in het vroege jodendom en vervolgens in het christendom, deels omdat de boom in het oude Palestina zwaar werd gekweekt als voedselbron.
In de Bijbel wordt naar palmbomen verwezen als symbolen van welvaart en triomf.
In Psalm 92:12 “De rechtvaardigen zullen bloeien als de palmboom”.
Palmtakken kwamen voor als iconografie in sculpturen die de Tweede Joodse Tempel in Jeruzalem sierden, op Joodse munten en in de sculptuur van synagogen.
Ze worden ook gebruikt als versiering op het Loofhuttenfeest.
Palmtakken waren voor Jezus verspreid toen hij Jeruzalem binnenkwam op wat velen nu noemen: Palmzondag.
*
Voorbeelden uit de natuurwereld van Gods’ grote wijsheid: De dadelpalm
Een kenmerkende boom van het Midden-Oosten
De dadelpalm is een van de kenmerkende bomen van het Midden-Oosten, en werd in Bijbelse tijd veel gekweekt in Israël. In de Jordaanvallei groeiden dichte palmbossen, en Jericho werd bekend als “de palm-stad” (Deuteronomium 34:3; 2 Kronieken 28:15).
“de Negev, de Jordaanvallei en de vlakte bij de palmstad Jericho, tot aan Soar.” (De 34:3 NBV)
“Speciaal daartoe aangewezen mannen namen de gevangenen onder hun hoede. Met wat in de buit voorhanden was kleedden ze degenen die naakt waren. Ze kleedden en schoeiden ze, gaven hun te eten en te drinken, verzorgden hun wonden en zetten degenen die moeizaam voortstrompelden op ezels. Zo begeleidden ze hen tot aan de palmstad Jericho, aan de grens met het gebied van hun broeders, waarna ze terugkeerden naar Samaria.” (2Kr 28:15 NBV)
In de Bijbel lezen wij over een oase in de woestijn Sinaï, met zeventig palmbomen die, met de daarbij behorende bronnen, zorgden voor lafenis en verfrissing voor de Israëlieten.
De Romeinse natuurkenner Plinius de Oudere, die in de eerste eeuw na Christus leefde, roemde de dadels uit Judea om hun sappigheid en zoetheid. Feitelijk was de dadelpalm zo nauw met Judea verbonden, dat de Romeinse keizer Vespasianus, die het land in 70 GT veroverde, dit vierde door een bronzen muntstuk uit te brengen waarop de staat Judea stond afgebeeld als een wenende vrouw onder een dadelpalm. Na de wegvoering van de Joden uit hun land, stierven ook de Judeese dadelpalmen uit. De palmen in het huidige Israël zijn geïmporteerd uit Californië, maar hebben hun oorsprong in Irak.
Het oudste ontkiemde boomzaad
Merkwaardig genoeg wisten onderzoekers in Israël onlangs een oud Judees palmzaadje te laten ontkiemen. De zaden waren afkomstig uit een kruik, die in de jaren zeventig was opgegraven door de archeoloog Ehud Netzer. Door middel van de ‘radiokoolstof’ dateermethode schat men dat de zaden zo’n 2.000 jaaroud zijn, en daarom is dit boomzaad het oudste dat tot nu toe met succes ontkiemd is.
Palmbomen vallen op door hun heel lange (tot zes meter!) ‘takken’ die eigenlijk de bladeren zijn. Vandaar hun gebruik als ‘bouwmateriaal’ voor de hutten, die de Israelieten plachten te maken voor het Loofhuttenfeest (Leviticus23:40).
“De eerste dag moeten jullie mooie vruchten plukken en takken afsnijden van dadelpalmen, loofbomen en beekwilgen. Zeven dagen lang moeten jullie feestvieren ten overstaan van de HEER, jullie God.” (Le 23:40 NBV)
De palmboom wordt ook als beeld gebruikt voor sierlijkheid en bevalligheid, zodat Israëlische meisjes zo werden genoemd: ‘Tamar’ (Hooglied 7:7; 2 Samuel 13:1). Dat beeld werd door de psalmist ook op de rechtvaardigen toegepast (Psalm 92:13).
Bij zijn komst in Jeruzalem werd de heer Jezus door de scharen verwelkomd met palmtakken, en als hij terugkomt, zullen de heiligen, de gelovigen uit alle plaatsen en tijden, hem ook zo huldigen (Johannes 12:13; Openbaring 7:9-10).
“haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, hem tegemoet, terwijl ze riepen:
‘Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer, de koning van Israël.’” (Joh 12:13 NBV)
“9 Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. 10 Luid riepen ze:
‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het lam!’” (Opb 7:9-10 NBV)
DB/CT
*
+
Voorgaande