De samenleving staat op een kruispunt.
Het komt aan op keuzes die bepalen welke kant ze opgaat: de warme, sociale kant of de ijskoude, individualistische en asociale kant.
Die keuzes bepalen of het zijn overweegt, dan wel het hebben.
Het collectieve en de vrijheid van de individuele mens dankzij de hulp van anderen of het individualisme ten koste van anderen.
Empathie, altruïsme en solidariteit of onverschilligheid, egoïsme en uitbuiting.
Zelfbeheersing, bedachtzaamheid, spelcompetitie, samenwerken, uitwisselen en delen of agressief impulsief gedrag, concurreren, monopoliseren, bezitten en nemen.
Mensen verbinden, gelijke rechten, internationalisme of uitsluiting, racisme en discriminatie.
Diversiteit of uniformiteit.
De arbeid als middel voor de productie van gebruikswaarde, als middel voor emancipatie en socialisatie, of de arbeidskracht als koopwaar, als middel voor uitbuiting en voor de productie van ruilwaarde ten koste van alles.
Eerlijkheid, vertrouwen en eenheid van woord en daad, of bedrog, misleiding, hypocrisie.
Gelijkwaardigheid, gelijke participatie en rechtvaardigheid of ongelijkheid, dominantie, elitisme en onrecht.
Liefde voor de wetenschap en voor de rationaliteit of obscurantisme en irrationalisme.
Ecologisme, eerlijke informatie, duurzaam samenleven of consumentisme, milieuvervuiling en verspilling.
Humanisme, vermaatschappelijking van de economische hefbomen voor de realisatie van de sociale grondrechten en voor het eerst-komt-de-mens of de vermarkting van alles, alles als koopwaar te gelde maken en eerst-komt-de-winst.
De laatste keuze verwijst naar de economische verhoudingen en omstandigheden.
Die zijn doorslaggevend.
Zonder een onderbouw waarbij de mens en niet de winst eerst komt, gaan de positieve waarden verwateren tot vormen van hypocrisie en halen de negatieve de boventoon.
Ik zie de wereld kantelen, ik geloof dat het goed komt.