Tag Archives: Onze Vader (gebed)

Moeilijkheid om te vergeven

Reacties op in ons  tijdschrift verschenen artikelen en veel gestelde vragen via het internet

Vraag:

In Lukas 23:34 zegt Jezus: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ Betekent dit dat wij het aan God kunnen overlaten mensen te vergeven waarvoor wij dat zelf te moeilijk vinden?

In Mattheüs 18 vinden we Jezus’ eigen leer hierover. Hij geeft daar (vs 23-35) een gelijkenis over twee slaven. De eerste is zijn heer een enorm bedrag schuldig (ca.€150 miljoen), dat hij hem dus nooit zou kunnen terugbetalen. Wanneer zijn heer dan beslist dat hij daarom met zijn gehele gezin verkocht moet worden, om op die manier de schuld te voldoen, smeekt hij zijn heer om genade. Die scheldt hem daarop die gehele schuld kwijt. Dan treft die slaaf een mede-slaaf die hem 100 schellingen schuldig is (ca.€250). Hij eist dat bedrag op, en wanneer hij hem niet onmiddellijk kan betalen, laat hij hem gijzelen (in de gevangenis zetten) totdat hij heeft betaald. Wanneer de heer daarvan hoort, laat hij de eerste slaaf alsnog boeten voor zijn onbetaalde schuld.

Jezus’ les is dan:

“Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.” (vs 35).

Dat zou duidelijk moeten zijn! Wij hebben een enorme schuld bij God, die wij nooit zouden kunnen afbetalen. Die kan alleen afbetaald worden met ons leven. God is echter bereid ons die schuld volledig kwijt te schelden, en ons daarmee dat leven te schenken. Maar dan moeten wij, op onze beurt, wel bereid zijn onze medemensen hun schulden kwijt te schelden. Daarom heeft Jezus ons geleerd te bidden:

“Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.” (Matth. 6:12).

Dat laatste is de onontkoombare voorwaarde voor het eerste. Wanneer wij daar niet toe bereid zijn, geldt voor ons, net als voor die eerste slaaf, dat onze Heer (God) zijn kwijtschelding weer intrekt, en ons alsnog verantwoordelijk houdt voor onze eigen schuld. Want zo iemand heeft kennelijk niet begrepen hoe oneindig groot de kwijtschelding is die hij zelf heeft ontvangen, en schiet daarmee, net als die slaaf, tekort in dankbaarheid. En voor een goed begrip: het is ook dan nog heel goed mogelijk dat God die ander wel degelijk vergeeft; de enige die in die situatie geen vergiffenis ontvangt zijn wijzelf.

En wat bedoelt Jezus dan met zijn uitspraak op het kruis? Zij die ervoor verantwoordelijk waren dat hij daar hing, hadden daarmee grote schuld op zich geladen. Maar Jezus stierf daar voor de schuld van anderen, dus in principe ook voor die van hen. Hij gaf zijn leven in plaats van het hunne. We kunnen dus onmogelijk zeggen dat Jezus daar aan zijn Vader vraagt:

‘vergeeft U het ze maar, want Ik doe het niet!’

Integendeel: hij doet daar alles wat hij kan, tot aan het uiterste. En hij vraagt zijn Vader dat offer te accepteren, en van zijn kant die mensen ook te vergeven. Want alleen God kan beslissen of die mensen voor hun zonde moeten sterven, of dat hij ze hun schulden kwijtscheldt en ze laat leven. Jezus geeft ons daarmee een voorbeeld, dat wij moeten navolgen (zie ook Stefanus). En wie dat moeilijk vindt, moet God bidden hem daarbij te helpen, niet om dat van hem over te nemen. Want anders loopt het met hem, net als met die slaaf, slecht af.

+

Vervolg van

Is het nodig dat wij onze zonden belijden aan God, nadat Jezus voor onze zonden gestorven is?

Vindt ook

Genoegdoening

++

Aanverwant

  1. De Falende mens #2 Vrije keuze
  2. De toorn van God
  3. Lam van God #3 Tegenover onschuldig dier een onschuldig man #2
  4. Zonde en rekenschap
  5. Een man die anderen niet kan vergeven
  6. Status Quo
  7. Vergeving altijd mogelijk
  8. Vergeven
  9. Geestelijke vorming tot heiligheid #3

3 Comments

Filed under Geestelijke aangelegenheden, Levensstijl, Nederlandse teksten - Dutch writings, Sociale Aangelegenheden, Vragen van lezers

Is het nodig dat wij onze zonden belijden aan God, nadat Jezus voor onze zonden gestorven is?

 

In het Onze Vader wordt hierover gesproken maar toen woonde Jezus nog op de aarde. Het is nuttig eerst iets dieper in te gaan op de begrippen verlossing en vergiffenis.

De eis die eigenlijk aan ons wordt gesteld, is dat wij in het geheel niet zondigen. Alleen absolute volmaaktheid maakt ons aanvaardbaar voor God. Helaas is alleen Jezus er in geslaagd die volmaaktheid te tonen. De overige mensen slagen daar niet in, en hebben daarom verlossing nodig.

De openbaring van Gods verlossingsplan maakt duidelijk dat wij op bepaalde voorwaarden toch kunnen worden aangenomen, en zo ontkomen aan de dood die wij eigenlijk zouden verdienen. En dat het verlossingswerk van Christus daar een grote rol bij speelt. Maar het basisprincipe is en blijft dat zonde onacceptabel is voor God. Met andere woorden: van ons wordt gevraagd dat wij ons uiterste best doen die volmaaktheid van Jezus, op zijn minst zo goed mogelijk, te benaderen. Maar wanneer wij daarin tekort schieten, is het niet een kwestie van ‘game over’ (zoals onder de wet van Mozes strikt genomen het geval was), en zelfs niet van ‘terug naar af’ en opnieuw beginnen (zoals in sommige andere religies, zoals het boeddhisme), maar kunnen we vergiffenis vragen en verdergaan. De bedoeling is dan uiteraard wel dat wij van onze fouten leren, en wel degelijk naar dat voorbeeld van Christus toegroeien.

Uiteraard kan het niet de bedoeling zijn dat wij gewoon ons eigen leven leiden, en de rekening daarvoor door Christus laten betalen. Zijn verlossingswerk is geen vrijbrief om onze eigen gang te gaan.
Waar wij tekort schieten, mogen (!) we ons beroepen op de verlossing die hij tot stand bracht, maar dat is geen verkregen recht. Christus betaalt als het ware onze schulden, maar dit betekent wel dat wij niet de vrijheid hebben om bewust nieuwe schulden te maken, omdat de rekening toch al zou zijn voldaan. Dit houdt in dat wij, wanneer we toch weer in de fout zijn gegaan, in elk geval bereid moeten zijn te erkennen dat het fout was. En dat kunnen we alleen maar doen door onze zonde te belijden. En de tweede eis is, dat wij onze uiterste best moeten doen om herhaling te voorkomen. En dit op zijn beurt vergt dat wij ons bewust zijn van onze fouten. En niets maakt je zo goed bewust van je fouten als de noodzaak ze te belijden. Anders gaan we maar denken dat het allemaal wel meevalt.

Jacobus raadt ons zelfs aan die fouten te belijden tegenover elkaar (Jac. 5:16), hoeveel te meer aan God. De Schrift vertelt ons dat we radicaal moeten veranderen. We moeten al onze menselijke neigingen achter ons laten, en ons zo volledig mogelijk richten op het voorbeeld van Jezus. En die verandering moet zo radicaal zijn, dat het ons wordt voorgesteld als het worden van ‘een nieuwe mens’ (Efez. 4:22-24), of van een opnieuw geboren worden (Joh. 3:3). Dat kan alleen wanneer we ons voortdurend bewust zijn van wat we nog verkeerd doen, waar we nog tekort schieten, en wat er dus beter moet. En zelfs wanneer we in dit leven nooit die volmaaktheid van Jezus zelf zullen bereiken: we moeten wel groeien, we moeten er wel steeds dichter in de buurt komen. Dat is een leerproces; en we leren het snelst van onze fouten. We herkennen onze fouten alleen wanneer we gedwongen worden die te erkennen, niet in de laatste plaats tegenover onszelf. Maar wanneer we al niet bereid zijn die toe te geven tegenover God, dan hebben we smoezen genoeg om ze te ontkennen tegenover onszelf. Vandaar.

Daarom: ja, onze schulden worden ons kwijtgescholden, en de rekening daarvoor is al voldaan. Maar we hebben geen carte blanche om dan maar onze gang te gaan; we kunnen niet op pad gaan met Jezus’ creditcard opzak. We zullen voor elke nieuwe schuld weer met het schuldbriefje bij God langs moeten gaan, en nederig vragen of dat misschien weer afgeboekt mag worden. Op zijn minst leren we ons dan te schamen voor ons gedrag. Dat klinkt misschien allemaal erg negatief, en in werkelijkheid zal het effect ook veel positiever zijn: we bouwen een relatie op, die we anders niet zouden hebben. Maar we moeten nooit de vergissing maken dat zonde sinds Christus’ dood niet serieus meer is. Dat is die wel.

In Gods ogen is zonde nog steeds bloedserieus. En het belijden daarvan maakt ons daar beter dan wat dan ook van bewust.

Nog een laatste opmerking over het feit dat Jezus zijn discipelen het ‘Onze Vader’ leerde, toen Hij ‘nog op aarde’ was. Uit zijn woorden blijkt dat hij hier was om de zijnen voor te bereiden op het nieuwe Verbond en het nieuwe tijdperk dat komen ging. Het lijkt daarom niet logisch te verwachten dat hij zijn discipelen een ‘nieuw gebed’ zou leren, dat enkele jaren later alweer achterhaald zou zijn. We mogen er daarom van uitgaan dat dit gebed een patroon bevat, dat door alle eeuwen heen van belang blijft.

6 Comments

Filed under Levensstijl, Nederlandse teksten - Dutch writings, Vragen van lezers